Het dagboek van een deugniet.

Het dagboek van een deugniet. Welkom in mijn dagboek!

maandag 27 juni 2011

Een ezelachtig ongeluk


Een ezel haalt een andere ezel in, slipt op het natte beton en schuift onderuit, knal in de flank van een derde ezel. De drie ezels scheuren over de snelweg tot ze pal in het midden zijn uitgetold. Daar liggen ze te kermen, de poten in een knoop. Kijk daar! Van angst trekken ze hun oren in. Er komen er nog! De snelweg zit vol haastige ezels die minder snel kunnen stoppen dan gezond voor ze is. Dekking! De botsezels kruipen in elkaars vacht. Bang! Boef! Stoemp! Een stuk of twintig aanlopende ezels speelt voor kegelspel en even later ligt de snelweg bezaaid met blatende wrakken. Passeren? Vergeet het maar. Er kan geen ezel meer door. En aan de overkant van de snelweg gebeurt ook iets. Een ezel blaat: ‘Kijk daar, wat een spektakel!’ en ratteketak! Honderden hoeven kletteren op zoek naar vast grond. Het lijkt of iemand het asfalt als een tafelkleed onder ze uittrekt, daar valt geen poot tegen te beginnen. Wat een ezelachtig ongeluk! Nu zit de snelweg langs twee kanten dicht. En er blijven maar ezels bij komen. Duizenden. Tienduizenden. Honderdduizenden. Blatend staan ze achter elkaar. Neus tegen staart, neus tegen staart, neus tegen staart, neus tegen staart, neus tegen staart. Heel het land door. Elke dag weer. Elke maand. Elk jaar. Ze zouden natuurlijk ook kunnen proberen op een andere manier op hun bestemming te geraken. Maar ja… ’t zijn ezels.

zaterdag 4 juni 2011

Muil open, meneer de tandarts!


Monsters, spoken en draken kunnen mij niet deren, maar tandartsen bezorgen mij de kriebels. Ik zeg het hem nog: 'Meneer de tandarts, waag het niet me pijn te doen!' Maar hop, daar zwaait hij al met zijn spuitje. 'Je zal er echt niets van voelen.' Zijn glimlach piekt van zijn ene oor tot het andere. Lachen is niet moeilijk, wanneer je in de tandarts zijn schoenen staat. Hij komt dichter en dichter met de naald van zijn geniepige spuitje. Net wanneer het puntige metaal bij mijn lippen komt, klapt mijn mond dicht. Ik doe niets, het gaat vanzelf! Plof. Spuitje in mijn lip! Ik schrik me een aap. 'Nu is 't mooi genoeg geweest!' roep ik met een dikke hanglip en voor ik er erg in heb verander ik meneer de tandarts in een rund. Die truc heeft mijn pa mij vorige week geleerd. Hoe het van rund weer naar tandarts moet, weet ik niet. Dat leer ik later wel. Ondertussen kan meneer tandarts uitloeien in de wei. Bestaan er tandartsen voor koeien? Dan kunnen die hem verder helpen. Muiltje open. Dag meneer de tandarts!